Nederlanders zijn dierenliefhebbers, of het nu om een hond of een kat gaat, in vrijwel iedere straat woont wel iemand met een huisdier. Naast de geneugten van een huisdier of een hobby zoals paardrijden, brengt het houden van huisdieren en het beoefenen van een hobby zoals paardrijden ook risico’s met zich mee. Een trap door een paard of een beet van een hond kan immers ernstig letsel veroorzaken. In dat geval rijst de vraag wie daarvoor aansprakelijk kan worden gesteld.
De wet geeft hierop een duidelijk antwoord. Artikel 6:179 van het Burgelijke Wetboek (BW) bepaald dat de bezitter van een dier aansprakelijk is voor de door dat dier aangerichte schade.
Artikel 6:181 BW bepaalt voorts dat als een dier wordt gebruikt in de uitoefening van een bedrijf (bijvoorbeeld een manege) de aansprakelijkheid rust op diegene die dit bedrijf uitoefent.
Maar wie is dan “bezitter” in de zin van artikel 6:179 BW? Dat is de persoon die het dier voor zichzelf houdt. Dit zal doorgaans de eigenaar zijn, maar het kan ook degene zijn die het dier voor een ander verzorgt. Verder geldt dat ouders als wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen vervangend aansprakelijk zijn voor schade veroorzaakt door dieren van hun minderjarige kinderen.
Aansprakelijkheid voor dieren betreft een zogenaamde risicoaansprakelijkheid. De aansprakelijkheid is dus niet gebaseerd op schuld of verwijtbaarheid, maar op een bepaalde rol, hoedanigheid of kwaliteit. Indien een ander dus (letsel)schade lijdt door een dier dan is de eigenaar/bezitter hier voor aansprakelijk, ongeacht de vraag of hem/haar hiervoor een verwijt kan worden gemaakt.
Er is echter een uitzondering mogelijk. Artikel 6:179 BW bepaalt namelijk dat de bezitter van het dier aansprakelijk is tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling (van het wetboek) zou hebben ontbroken indien hij de gedraging van het dier in zijn macht zou hebben gehad. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan iemand die slachtoffer is van een overval, waarbij het slachtoffer zijn hond op de overvaller afstuurt die vervolgens de overvaller bijt. In dat geval kan de bezitter van de hond waarschijnlijk een beroep doen op noodweer en is hij niet aansprakelijk voor het letsel van de overvaller.
Afgezien van voornoemde uitzondering kan er ook ingeval van wel vaststaande aansprakelijkheid nog sprake zijn van “eigen schuld” van het slachtoffer doordat deze zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Indien daarvan sprake is kan dit betekenen dat het slachtoffer ondanks vaststaande aansprakelijkheid van de bezitter van het dier toch niet zijn/haar volledige schade vergoed krijgt.
Tot slot is ook van belang te beseffen dat iemand die samen met één of meer anderen bezitter is van een dier (bijvoorbeeld in gezinsverband) en door dat dier (letsel)schade oploopt, de andere medebezitter(s) niet kan aanspreken voor zijn (letsel)schade. Ons Hoogste Civiele Rechtscollege, de Hoge Raad heeft hierover op 29 januari 2016 een arrest gewezen waarin deze mogelijkheid eenduidig is uitgesloten. Lees hier.
Heeft u een vraag over aansprakelijkheid in verband met (letsel)schade toegebracht door een dier? U kunt ons altijd vrijblijvend om telefonisch advies vragen, wij zijn u graag van dienst!