De heer Sjouwerman, een medewerker van Coca-Cola Corporation, leverde in februari 1961 een voorraad frisdrank af bij café De Munt in Amsterdam. Hij moest de kratten met frisdrank naar de kelder brengen. Om in de kelder te kunnen komen moest eerst een luik worden geopend dat zich in de vloer voor de bezoekerstoiletten bevond. Nadat hij de kratten met frisdrank in de kelder had geplaatst verliet hij de kelder. Vervolgens besloot een bezoeker van het cafe, de heer Duchateau uit Maastricht, die het etablissement met zijn vrouw en een bevriende relatie bezocht, een bezoek te brengen aan het toilet. Tot zover niets aan de hand. Duchateau heeft het toilet echter nooit bereikt, althans niet het toilet in cafe De Munt te Amsterdam…Op zijn weg naar het toilet ziet Duchateau namelijk het gat in de vloer over het hoofd, valt pardoes naar beneden en loopt hierbij ernstig letsel op aan zijn linkerbeen. Wat volgt is een jarenlange procedure die eindigt in één van de bekendste uitspraken van de Hoge Raad, één van de hoogste rechtsprekende instanties in Nederland, het zogenaamde ‘Kelderluik-arrest’.
Duchateau dagvaardt Coca-Cola voor de rechtbank en stelt dat Coca-Cola aansprakelijk is voor het door hem overkomen ongeval en het hierdoor door hem opgelopen letsel. Sjouwerman heeft onrechtmatig jegens hem gehandeld door het kelderluik open te laten staan en hierbij niet de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te treffen. Hij had bijvoorbeeld een waarschuwingsteken, een stoel of een krat, voor het bewuste luik kunnen plaatsen.
Na zelf een bezoek te hebben gebracht aan café De Munt om de situatie ter plaatse te beoordelen, wijst de rechtbank de vordering van Duchateau af. De rechtbank oordeelt dat Duchateau beter had moeten opletten en dat hij het ongeval dus aan zichzelf te wijten heeft. Duchateau moet zijn schade zelf dragen.
Duchateau legt zich niet neer bij dit vonnis. Hij gaat in hoger beroep bij het Gerechtshof dat vervolgens geheel anders oordeelt. Het Gerechtshof oordeelt dat Sjouwerman onzorgvuldig heeft gehandeld door het kelderluik te laten openstaan zonder dit voldoende te barricaderen. Hij had rekening moeten houden met het gegeven dat bezoekers niet altijd de nodige oplettendheid betrachten. Sjouwerman heeft daarom onrechtmatig jegens Duchateau gehandeld en deze onrechtmatige daad wordt toegerekend aan zijn werkgever Coca-Cola. Coca-Cola is daarom aansprakelijk voor het door Duchateau overkomen ongeval.
Coca-Cola legt zich op haar beurt niet neer bij dit oordeel van het Gerechtshof en gaat in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad is het echter met het Gerechtshof eens dat Sjouwerman onvoldoende zorgvuldig is geweest door het kelderluik te laten openstaan en dat hij onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen ter voorkoming van een ongeval. De Hoge Raad formuleert in dit zogenaamde‘Kelderluik-arrest’ vier belangrijke criteria om te bepalen of een bepaalde handeling een gevaarzettende handeling is en of een persoon bepaalde veiligheidsmaatregelen had moeten nemen of niet. Deze criteria zijn tot op de dag van vandaag actueel en worden nog steeds door rechters toegepast.
Het eerste criterium is ‘de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht’. Bij de bepaling van de waarschijnlijkheid dat een persoon het gevaar niet ziet moet ook rekening worden gehouden met onoplettende personen. In de situatie van het kelderluik had een oplettend persoon het gat in de vloer wel opgemerkt, maar Duchateau die kennelijk minder oplettend was, is erin gevallen. Ook met deze minder oplettende persoon had Sjouwerman rekening moeten houden.
Op grond van het tweede criterium moet ook gekeken worden naar ‘de kans dat ongevallen zullen ontstaan doordat die oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht worden genomen’. De kans dat er een ongeluk gebeurt door het openstaande kelderluik is uiteraard kleiner als er alleen personeel aanwezig is, maar veel groter wanneer er bezoekers in het café aanwezig zijn.
Op grond van het derde criterium dient te worden beoordeeld ‘hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn indien er door de gevaarzettende situatie een ongeluk gebeurt’. Hoe ernstiger de mogelijke gevolgen, hoe gevaarlijker de situatie en hoe meer kans dat de situatie als een onrechtmatige daad wordt beoordeeld. In de situatie van het kelderluik is het duidelijk dat het openstaande luik een groot gevaar opleverde voor onoplettende bezoekers en dit tot ernstig letsel zou kunnen leiden.
Het laatste belangrijke door de Hoge Raad geformuleerde criterium is de vraag wat ‘de mate van bezwaarlijkheid is van de te nemen veiligheidsmaatregelen’. Hoe bezwaarlijk is het om veiligheidsmaatregelen te nemen ter voorkoming van een ongeluk? In het geval van het kelderluik had Sjouwerman eenvoudig veiligheidsmaatregelen kunnen en moeten nemen door het gat adequaat te barricaderen.
Op grond van voornoemde criteria oordeelt de Hoge Raad dat het Gerechtshof terecht tot de beslissing is gekomen dat Sjouwerman gelet op de gevaarzettende situatie en onvoldoende getroffen veiligheidsmaatregelen onrechtmatig jegens Duchateau heeft gehandeld en Coca-Cola aansprakelijk is. Duchateau heeft daarom recht op vergoeding van zijn schade.
Tot zover het goede nieuws voor Duchateau. Het slechte nieuws is dat de Hoge Raad het oordeel van het Gerechtshof, dat de schuld van Sjouwerman en Duchateau tegen elkaar afwegende oordeelde dat Duchateau ondanks de aansprakelijkheid van Coca-Cola voor 50% eigen schuld had aan het ontstaan van het ongeval, echter ook in stand liet. Coca-Cola hoefde daarom toch slechts 50% van de schade van Duchateau te vergoeden. Opletten blijft dus het devies!
mr. F.A. Janse
Heeft u vragen? Neem gerust met ons op, wij zijn u graag van dienst.