Sinds 1 juli 2010 bestaat er voor slachtoffers en nabestaanden die als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval of medische fout zijn geconfronteerd met letsel- of overlijdensschade, de mogelijkheid om één of meerdere in het kader van de schaderegeling ontstane geschilpunten ter beslechting voor te leggen aan de rechter in het kader van een zogenaamde deelgeschilprocedure.
Als voorwaarde voor de ontvankelijkheid van een verzoek geldt dat de door de rechter te geven beslissing moet kunnen bijdragen aan de (uiteindelijke) totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, hetgeen zoveel betekent als dat de rechterlijke uitspraak partijen in staat moet kunnen stellen de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en zo mogelijk definitief af te ronden.
In de praktijk loopt de schaderegeling met de aansprakelijkheidsverzekeraar van de voor het letsel- of de overlijdensschade aansprakelijke partij niet zelden vast vanwege bijvoorbeeld een onoverbrugbaar van verschil van inzicht met betrekking tot de voor de vaststelling van de schade te hanteren uitgangspunten. Dit geldt in het bijzonder indien het gaat om toekomstige schade wegens inkomstenderving (verlies van arbeidsvermogen), omdat dit bij slachtoffers met blijvend letsel doorgaans de meest omvangrijke schadepost is.
Bij de vaststelling van de aard en omvang van het verlies van arbeidsvermogen gaat het om het resultaat van de vergelijking tussen de feitelijke inkomenssituatie na ongeval met de hypothetische situatie bij wegdenken van het ongeval. Conform vaste rechtspraak komt het bij die vergelijking aan op de redelijke verwachtingen omtrent toekomstige ontwikkelingen. Daarbij geldt dat met betrekking tot het te leveren bewijs van schade vanwege het derven van arbeidsinkomsten die het slachtoffer zonder ongeval of medische fout in de toekomst zou hebben genoten geen strenge eisen mogen worden gesteld. Het is immers de aansprakelijke veroorzaker van het ongeval of de medische fout die aan het slachtoffer de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen omtrent hetgeen in die hypothetische situatie zou zijn geschied.
Niettemin rust de stelplicht en de bewijslast in beginsel op het slachtoffer. In de praktijk betekent dit dat het slachtoffer ‘slechts’ aannemelijk moet maken dat hij zonder ongeval of fout een hoger inkomen zou hebben genoten dan in de situatie met ongeval of fout het geval is. Hierbij wordt dan veelal aansluiting gezocht bij de concrete situatie van het slachtoffer, zoals genoten opleiding, persoonlijke situatie en carrière tot het moment van het ongeval of de medische fout.
Voor het vaststellen van de aard en omvang van het verlies arbeidsvermogen zijn doorgaans een aantal deskundigenonderzoeken nodig, waaronder in ieder geval een medisch specialistisch onderzoek, verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek, waarmee uiteindelijk de verdiencapaciteit van het slachtoffer in de feitelijke situatie met ongeval of medische fout en de denkbeeldige situatie zonder ongeval of medische fout wordt vastgesteld.
Zo oordeelde de rechtbank Rotterdam in het kader van een aan haar voorgelegd deelgeschil over de omvang van het verlies arbeidsvermogen dat een productiemedewerker in de levensmiddelenindustrie voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij zonder ongeval tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd in een vergelijkbare functie werkzaam zou zijn geweest. Het verlies van arbeidsvermogen werd vervolgens conform berekening begroot op bijna 2,5 ton en de verzekeraar werd veroordeeld om dit bedrag aan het slachtoffer te voldoen.
Gebruikelijk is dat verzekeraars bij de eindafwikkeling een belastinggarantie verstrekken, zodat het slachtoffer ook de zekerheid heeft dat over de berekende en uitgekeerde netto schade(vergoeding) geen inkomstenbelasting is verschuldigd.
Wat de toekomst brengt is onzeker. Voor slachtoffers met blijvend letsel geldt eens te meer dat zij voor wat betreft het bewijs van hun toekomst in de denkbeeldige situatie zonder ongeval of medische fout in een onzekere en moeilijke situatie verkeren. Het recht komt hen gelukkig een heel eind tegemoet door geen al te strenge eisen te stellen aan het door hen te leveren bewijs.
mr. F.A. Janse
letselschade advocaat